fbpx
Home » Denzel Dumfries: ‘Ik ben Sparta dankbaar, dat gevoel gaat nooit meer weg’

Denzel Dumfries: ‘Ik ben Sparta dankbaar, dat gevoel gaat nooit meer weg’

11 april 2023 - 10:34

Toen weinig mensen nog geloofden dat een A-junior van Barendrecht het profvoetbal zou halen, geloofde Denzel Dumfries dit zelf wel. Hoe dit afgelopen is, is bekend. 43 interlands verder is Dumfries met Inter actief bij de mondiale top, maar hij is de club die hem de kans gaf in het profvoetbal nog altijd dankbaar.

Ik zal de dag nooit vergeten dat ik een brief binnenkreeg dat ik door Sparta was uitgenodigd voor een testwedstrijd. Begin 2014 moet het geweest zijn, ik was zeventien jaar op dat moment. Voor mij was duidelijk dat dit mijn kans was. Het was een onderlinge wedstrijd op Terbregge, met andere stagespelers en spelers van de O19 van Sparta. Op dat moment was ik nog centrale verdediger, voor die positie was ik ook gescout, maar doordat er meerdere spelers voor die plek uitgenodigd waren, stond ik rechtsback. Natuurlijk was ik nerveus, maar ik wilde gewoon laten zien wat ik in huis had en geloofde dat dat genoeg zou zijn. Tijdens die wedstrijd begon ik hieraan te twijfelen. Pieter Schrassert Bert, toen nog trainer van Sparta O19, focuste zijn coaching constant op mij, terwijl hij naar andere spelers bijna niets riep. Ik weet nog dat ik dacht: hij zal dan wel vinden dat ik het niet goed doe. Dat bleek niet zo, niet veel later kreeg ik bericht dat ik de eerste schifting overleefd had en mee mocht trainen met Sparta, toen dit ook goed ging, mocht ik het seizoen hierna aansluiten in de O19.

Dat seizoen, 2014/2015, was een druk, maar leerzaam jaar voor mij. Nog steeds werd ik gezien als centrale verdediger, hier speelde ik ook m’n wedstrijden bij de O19. Al na een maand of twee mocht ik onder Gert Kruys meetrainen met het eerste, ook speelde ik mijn wedstrijden bij Jong. De O19 voelde als mijn team, maar ik speelde dus ook vaak in andere teams.

26 oktober zat ik voor het eerst bij de selectie, uit tegen Roda JC. Inmiddels speel ik in de grootste stadions van de wereld, maar ik weet nog dat ik bij 11.000 man in Kerkrade me niet kon voorstellen hoe je kon omgaan met die druk. In februari maakte ik mijn debuut, in Emmen. Een koude avondwedstrijd in de Jupiler League tussen twee subtoppers van dat moment, waarschijnlijk zijn veel mensen die wedstrijd allang vergeten, ik weet alles nog. Inmiddels was Alex Pastoor trainer, we speelden blauw-zwart gestreept, toevallig de kleuren van Inter en ik had nummer 14. Vlak voor rust had Robert van Boxel rood gekregen, het stond 1-1, dus we haalden met Johan Voskamp een spits eraf en ik moest meehelpen de gelijke stand over de streep te trekken. Dat lukte niet, vlak voor tijd werd het 2-1 voor Emmen, waar we natuurlijk allemaal van baalden, maar ik denk eerlijk gezegd dat ik op de terugweg amper bezig was met het resultaat. De blijdschap dat ik mijn profdebuut gemaakt had, overheerste.

Het artikel gaat verder onder de foto

Met Alex is veel binnen Sparta veranderd, voor mij, maar ook voor de hele club. Het werd professioneler. Hij stapte in bij een club die al vijf jaar in de Jupiler League speelde, het jaar ervoor zestiende werd, en anderhalf jaar later promoveerde hij. Hij was succesvol, maar richtte zich niet alleen op de korte termijn, maar wilde structureel iets neerzetten. Dat had Sparta nodig op dat moment en is hem ook gelukt. Natuurlijk is de club inmiddels gedegradeerd en gelukkig teruggekomen, maar de club is nooit teruggezakt naar het niveau van voor Alex’ komst, wat mede aan hem te danken is.

Alex is voor mij nog steeds belangrijk, ik spreek hem nog een paar keer per maand. Hij was ook de eerste trainer die mij rechtsback zette, al was dat ook een beetje toevallig: Kees van Buuren en Sherel Floranus waren geblesseerd. Omdat ik het goed deed, mocht ik blijven staan en kon ik groeien in de rol. Uiteindelijk werd ik Beste Talent van de Jupiler League en werden we overtuigend kampioen.

We speelden bijna wekelijks met dezelfde elf: Roy Kortsmit op doel, ik stond achterin met Michel Breuer, Rick Ketting of Van Drongelen en links Kenny Dougall. Mart Dijkstra, Paco van Moorsel en Ryan Sanusi op het middenveld en natuurlijk Thomas Verhaar, Roland Bergkamp en Loris Brogno voorin. We hadden een goede mix, van ervaring en jonge jongens. Michel was achterin belangrijk voor mij en de andere jonge verdedigers. Hij coachte veel, maar maakte ook tijdens de wedstrijd gewoon grapjes waar je rustiger van werd. Hier heb ik heel veel aan gehad.

Sowieso zat dat team goed in elkaar, met Alex als trainer. Er was veel duidelijkheid voor iedereen, over de rol in de selectie, maar ook de taken in het veld. We speelden met veel herkenbare patronen, waar weinig clubs een antwoord op hadden. Na een tijdje merkte je dat tegenstanders rekening met ons hielden en zich op ons instelden, maar we hadden genoeg wapens om wedstrijden naar ons toe te trekken. Thomas kwam vaak naar binnen en schoot uit alle hoeken en standen raak, maar de ruimte die hij hiermee trok, bood mij de kans te overlappen. Na een begin waarin we gelijk optrokken met Volendam, VVV en Go Ahead, konden we achttien wedstrijden op rij ongeslagen blijven en zetten we de concurrentie op grote afstand. Voorafgaand aan het seizoen wees niemand ons aan als favoriet, dat was NAC, maar al snel bleek dat wij een hele goede groep hadden en ik had eigenlijk heel vroeg in het seizoen het idee dat we de titel zouden pakken.

Het artikel gaat verder onder de foto

In de laatste fase, toen de titel dichterbij kwam, zat het tegen. Ik weet nog dat we tegen Helmond speelden, kampioen konden worden als we wonnen en de concurrenten zouden verliezen, maar we zelf gelijkspeelden, vlak voor tijd kwamen we zelfs nog goed weg, met een gemiste penalty van Helmond. Van achttien wedstrijden zonder nederlaag, kwamen we ineens in vier wedstrijden zonder zege. Voordat er iets van twijfel kon ontstaan in de groep, kwam Alex na die wedstrijd de kleedkamer in, hij stelde ons allemaal een simpele vraag: ‘Wie wordt er kampioen?’ Hierop zei de hele selectie vol overtuiging dat wij dat zouden worden. Met dat vertrouwen speelden we een paar dagen later ook tegen Jong Ajax, waarin het er even op leek dat het weer mis zou gaan, na die goal van Sinkgraven, maar in de slotfase konden we de wedstrijd naar ons toetrekken.

Bij Sparta heb ik veel mooie momenten meegemaakt, maar dat kampioenschap was met afstand het hoogtepunt. Dat was onbeschrijfelijk. De ontlading bij de supporters, maar ook de organisatie, die na zes jaar bevrijd werden uit de eerste divisie, was geweldig om mee te maken. Voor mij betekende dit natuurlijk dat ik Eredivisie zou spelen. In de laatste fase van het seizoen was ik hier al op aan het voorbereiden. Stadions bekijken, alvast aanvallers van de tegenstanders analyseren.

Het artikel gaat verder onder de foto

Dat Eredivisiejaar was heel goed voor mijn ontwikkeling. Er waren hele mooie momenten, zoals het begin van het seizoen, toen we ons konden meten met clubs die al jaren Eredivisie speelden en goed mee konden. We konden die goede beginfase helaas niet volhouden en zakten terug op de ranglijst. Ik begon zelf ook heel goed aan het seizoen, debuteerde in Jong Oranje.

Wat ik aan Alex altijd zou onthouden, is de wedstrijd uit tegen Vitesse, nog steeds de slechtste uit mijn carrière. We stonden bij rust 4-0 achter en ik was schuldig aan drie tegendoelpunten. Ik liep over het veld met de gedachte: dit is het einde van mijn carrière, zo voelde het op dit moment. Alex kwam naar me toe. Hij zei: ‘Denzel, ik haal je eruit, dat snap je zelf natuurlijk ook wel’, wat ik grappig vond, en ik zei dat ik dit inderdaad begreep. ‘Maar’, zei hij, ‘rustig aan, je gaat gewoon weer spelen, je blijft mijn eerste keus. Neem dit mee in je rugzak.’ Die wedstrijd kan ik tot op de dag van vandaag volledig terughalen, ik heb daar zo veel van geleerd, en Alex begreep op dat moment meteen wat hij moest doen. De wedstrijd erop speelde ik goed, maakte ik 90 minuten en wonnen we 3-1 van Heracles.

We wonnen van Feyenoord dat seizoen, wat een mooi moment was en de blijdschap na de handhaving tegen Go Ahead Eagles was geweldig. Niet hetzelfde als de ontlading na het kampioenschap, maar wel een belangrijke bekroning op dat seizoen. Het betekende ook dat ik m’n periode bij Sparta op een goede manier kon afsluiten, want ik vertrok vlak hierna naar Heerenveen.

Het artikel gaat verder onder de foto

Nog vaak denk ik terug aan mijn tijd bij Sparta. Tegenwoordig speel ik in de grootste stadions, maar de wedstrijden op Het Kasteel zijn me even dierbaar. Vanuit Italië volg ik Sparta op de voet. Natuurlijk kan ik niet altijd kijken, omdat het botst met m’n eigen wedstrijden, maar als ik kan zet ik ESPN aan en zit ik klaar om zo veel mogelijk van Sparta te zien. Zoals elke Spartaan, geniet ik dit seizoen van de resultaten, maar ook regelmatig van het voetbal dat ze spelen. Het zou geweldig zijn als we Europa halen dit seizoen. Ik zeg expres ‘we’, want zo voelt dat voor mij: ik speel al zes jaar niet meer bij Sparta, maar ik blijf altijd Spartaan. Deze club is bijzonder voor me, Sparta zit echt in m’n hart.

Inmiddels heb ik best veel gezien in het voetbal, meerdere clubs gehad, maar een club als Sparta is speciaal. Hoe mensen met elkaar omgaan, harmonieus, dat kenmerkt de club: het is een familie. Als speler kom je op de club en zie en spreek je iedereen, van de schoonmakers tot de medewerkers. Op momenten dat ik terugkwam, als tegenstander of als toeschouwer, kreeg ik dat gevoel altijd opnieuw. Sparta is voor mij als thuiskomen. Natuurlijk weet je nooit hoe een carrière loopt, maar ik hoop ooit terug te keren op Het Kasteel. Ik heb een heel sterk gevoel bij deze club, blijf altijd dankbaar voor de kans die ze mij gegeven hebben, dat gevoel gaat nooit meer weg.