fbpx
Home » Ton Kemper wilde eigenlijk geen rivaal zijn voor zijn maatje Ad Verhoeven  

Ton Kemper wilde eigenlijk geen rivaal zijn voor zijn maatje Ad Verhoeven  

06 november 2020 - 10:15

In de rubriek Kasteelkanjers wordt het vizier gericht op oudspelers en ex-trainers die  het roodwitte shirt van Sparta extra kleur hebben gegeven. In de rij der memorabele smaakmakers belicht Louis Du Moulin ditmaal middenvelder Ton Kemper, die tussen 1964 en 1968 geregeld tot de uitblinkers behoort in de stoere elftallen van eerst Bill Thompson en later Wiel Coerver. Andere voorkeuren van laatstgenoemde keuzeheer leiden helaas tot een voortijdig afscheid van Kemper, die vandaag zijn tachtigste verjaardag viert, waarna DFC nog vier jaar van Kempers voetbalkunsten profiteert.

Voor topclub Sparta is het beginjaren ’60 prettig talenten plukken bij kleine broer Hermes DVS in Schiedam. Zo verhuizen achtereenvolgens rechtsback Piet de Groot (in 1962), stopper Hans Eijkenbroek (1963) en middenvelder Ton Kemper (1964) van Sportpark Harga naar Het Kasteel. Van alledrie heeft laatstgenoemde aanvankelijk de meeste moeite met de stap omhoog van Tweede Divisie naar Eredivisie, niet in de laatste plaats vanwege de zware concurrentie als kanthalf op rechts.

,,Ad Verhoeven was op die positie natuurlijk al jaren een grootheid, samen met Hans de Koning vormde hij het beste middenrif van Nederland,” herinnert Kemper zich moeiteloos. ,,Ik was min of meer voorbestemd om Ad op te volgen, maar dat vond ik eigenijk niet zo leuk, omdat ik hem al snel een hele toffe vent vond. Ik speel liever niet op jouw plek, want we zijn maatjes, heb ik ook meer dan eens geroepen. Zo voelde die bijzondere band die ik met hem had ook, vooral van hem ik heb in korte tijd ontzettend veel geleerd.”

Tekst gaat verder onder de foto

Bill Thompson

Kemper wordt in zijn eerste seizoen in het roodwit onder Kasteelheer Bill Thompson dan toch de vaste rechtermiddenvelder en  draagt het nodige bij aan het bereiken van de vijfde plaats in de eindrangschikking. De jaargang daarop presteren de Spangenaren in Eredivisieverband veel wisselvalliger, wordt de pijprokende Schot als trainer voortijdig vervangen, maar verovert Sparta wel voor de derde maal de KNVB-beker. De finale in de halfvolle, natte Kuip op 29 mei 1966 tegen het zwaar favoriete ADO van Ernst Happel draait uit op een heroische slijtageslag, die door de Deense spits Ole Madsen op fraaie wijze wordt beslecht (1-0). ,,We hadden een heerlijke ploeg, die wist wat er voor zo’n beslissende wedstrijd werd verlangd,” blikt Kemper terug op het sportieve hoogtepunt als Spartaan. ,,Het was een genot om met ijzervreters als Charly Bosveld, Hans Eijkenbroek, Hans Bentzon en Theo Laseroms te spelen en dan als underdog de winst te pakken.”

Wiel Coerver

Met Limburger Wiel Coerver als nieuwe sterke man aan het roer beleeft Sparta vervolgens een topjaar met als uitkomst de derde plaats, een resultaat dat nadien nooit meer zal worden geëvenaard. Kemper speelt alle 34 competitieduels, denkt meer dan voldoende waardering van zijn trainer te genieten, maar zal in de loop van het aansluitende seizoen merken dat zijn uitverkiezing voor de hoofdmacht niet meer zo vanzelfsprekend is. ,,Probleem met Coerver werd voor mij dat hij niet eerlijk was,” meent Kemper.,,Tegen mij riep hij dat ik de beste middenvelder van Nederland was. terwijl hij aan andere spelers in de groep liep te verkondigen dat ik er niets van kon.

Zo speelde hij de een tegen de ander uit, daar kon ik echt niet tegen. Kwam nog bij dat hij twee jongens uit Limburg had gehaald (doelt op Ben Bosma en Wim Vrösch) en die moesten natuurlijk ook hun kansen krijgen.”

Naar DFC

Voorjaar 1968 heeft Kemper genoeg van zijn feitelijke degradatie tot ‘bijrolacteur’ en begint om zich heen te kijken naar een andere club. DFC toont interesse, waarna een overgang naar Dordrecht niet lang op zich laat wachten. Weliswaar op lager niveau voetbalt Kemper er bij de Schapenkoppen nog vier jaar naar hartelust op los. ,,Ik heb bij DFC onder hele goeie trainers mogen werken. Eerst Hans Kraay (Sr.), daarna Piet de Visser, van wie ik nog steeds kan genieten als hij zijn enthousiasme over het  spelletje de vrije loop gaat.”

Het voetbaldier in hemzelf is bij Kemper nog altijd volop in leven, ook al laat zijn gezondheid niet meer alle acties toe. ,,Het liefst trap ik à la Pietje de Vries nog een balletje, dat is toch het mooiste dat er is. Maar door gedoe met mijn evenwicht kom ik nu niet meer aan trainen toe, zo jammer.”

Zij het op afstand, volgt hij Sparta nog altijd op de voet, getuige zijn reactie op het recente gelijkspel uit bij Feyenoord. ,,Die hadden we toch mooi kunnen winnen! Waarom niet een lobje geprobeerd bij die laatste kans? Dan stap je  gewoon met drie punten van het veld en kan niemand zeggen dat dat onverdiend is, toch?”