Historisch gezien: Sparta – RKC uit het verleden
28 februari 2019 - 19:15De Rooms-Katholieke Combinatie, die in 1940 ontstond, bereikte pas in de jaren zestig de hoogste klasse bij de amateurs. Vanaf 1976 eindigde men steeds bij de eerste drie in de Hoofdklasse en in 1981 en 1982 werd men landskampioen. Daarop werd RKC in 1984 toegelaten tot het betaalde voetbal. Na vier jaar in de top van de Eerste Divisie werd de club na een geweldig goed seizoen in 1988 kampioen.
In de beginjaren gold RKC als het lelijke eendje van het betaalde voetbal. Dat had zijn oorzaak in de gebrekkige accommodatie van het Sportpark Olympia, dat pas in 1996 fors werd opgeknapt. Ook een zwart-geld-affaire in 1991 droeg toe bij tot de slechte naam van RKC. Ondanks deze negatieve waardering slaagde de club met zijn amateuristisch imago er jaren in zich met een beperkt budget in de Eredivisie te handhaven. Goede aankopen van elders uitgerangeerde spelers en toevoer uit de eigen regio maakten de Waalwijkers tot een stabiele waarde. Opmerkelijk is dat bij RKC spelers actief waren die later in de voetballerij bekend werden als trainer of technisch directeur. We noemen slechts Peter Bosz, Marcel Brands, Adri Bogers, Marco Boogers en Andre Hoekstra. Bijna altijd was een plaats in de middenmoot hun deel, hoewel men vanaf 1993/94 enkele zwakke jaren kende. Vele malen verlengden de Waalwijkers sindsdien het eredivisieschap via de nacompetitie. Rond 2000 kende RKC onder leiding van Martin Jol een heel goede periode, waarin ze zelfs mee streden voor Europees voetbal. Een sluipende achteruitgang, ook op financieel gebied, zorgde echter in 2007 voor de eerste degradatie uit de Eredivisie. Nog twee keer kon een snelle terugkeer op het hoogste niveau worden bewerkstelligd, maar na de degradatie in 2014 viel de club helemaal terug naar de onderste regionen van de Eerste Divisie.
De late intrede van RKC in het betaalde voetbal werkt statistisch in het voordeel van de club uit Waalwijk. Sparta kende na 1990 tenslotte op een enkele uitzondering na immers zwakke seizoenen. In de jaren dat RKC niet met de nacompetitie meedeed eindigde het steevast boven Sparta, met als enige uitzondering ons goede jaar 1996. Naast één zege in Waalwijk voor dit seizoen (en een aantal forse nederlagen) wist Sparta ook thuis maar net de helft van de ontmoetingen in winst om te zetten. RKC is daarmee een angstgegner voor Sparta geworden.
In oktober 1989 stond RKC na een goede start bovenaan in de eredivisie, toen het op bezoek kwam. Een goedkope penalty bracht ons aan de leiding, maar het beter spelende RKC kwam via Jalink nog voor rust op gelijke hoogte. De invallende Helder hield met een harde knal van 16 meter een kwartier voor tijd de (toen nog twee) punten in Rotterdam.
Een tweede Rotterdamse zege kwam pas zes jaar na de eerste tot stand. De op dat moment onderaan staande Waalwijkers werden in februari 1995 helemaal weggespeeld en kwamen er met 5-2 nog genadig van af. Marco Boogers, die eerder dat seizoen van de armlastige Waalwijkers was overgenomen, scoorde drie keer tegen zijn oude club. In de heenwedstrijd had hij Metgod trouwens tweemaal gepasseerd. Na die aframmeling kwam er bij Sparta de klad in, terwijl RKC zich knap herstelde. Wij zakten diep weg, Han Berger vertrok en het degradatiespook kwam. Bijna drie maanden later wonnen we pas weer eens.
Het mooiste (en leukste) moment van de partij op 1 juni 1997, de afsluiting van het seizoen, vond een minuut voor het eindsignaal plaats. Keeper Edward Metgod pakte buiten het strafschopgebied de bal in zijn handen, trok zijn handschoenen uit en liep richting kleedkamer. Toen Van Arum vroeg wat hij ging doen, was het antwoord: ‘Ik stop’. Het was voor Metgod geen glorieuze afscheidswedstrijd geweest, hij was drie keer gepasseerd…
Op 18 februari 2001 heerste spanning en opwinding op het Kasteel. Op de tribunes waren aller ogen gericht op Willem van Hanegem, sinds twee dagen in dienst als de man die Sparta uit het slop moest halen. Op het veld droop de spanning van de Sparta-schouders, die tegen het makkelijk combinerende RKC snel omlaag hingen. De Brabanders verzuimden echter de goede kansen te benutten, waardoor we langzaam in de wedstrijd kwamen. Onze eerste echte kans kwam pas na rust, maar was gelijk raak door Marbus. In de vijf minuten daarna liep RKC aan alle kanten door de Sparta-defensie, maar men ging door met kansen missen, tot Hoogendorp nog vrij gelukkig een afgedwaald schot intikte. De onzekerheid in de rood-witte gelederen leidde tien minuten later tot dom balverlies op het middenveld, dat RKC via een snelle uitbraak afstrafte. Weer dreigde een ontgoochelende nederlaag, maar na een half gekeerd schot van Inia kopte Mendes alsnog de gelijkmaker in.
De laatste ontmoeting in ons kampioensjaar 2016 was een uitzondering op de meestal moeizame partijtjes met RKC. Vooral de eerste helft verliep heel gladjes. Na een half uur begon Sparta ook met het benutten van kansen en voor de rust lag de bal drie keer in het Brabantse net, door Dumfries, Bergkamp en Verhaar. De twee wissels bij RKC in de rust gaf blijkbaar meer elan, en ze liepen in tot 3-2, o.a. door een goal van Nieuwendaal. In het laatste kwartier gaven Breuer en Brogno de score weer een gerieflijk aanzien. Opmerkelijk is dat de doelpuntenmakers van drie jaar geleden niet meer bij Sparta spelen.