fbpx
Home » Zé Rodrigues, Kaapverdiaans talent dat helaas Prince Polley en Peter Houtman niet mocht opvolgen

Zé Rodrigues, Kaapverdiaans talent dat helaas Prince Polley en Peter Houtman niet mocht opvolgen

25 november 2020 - 13:26

In de rubriek Kasteelkanjers wordt het vizier gericht op oud-spelers en ex-trainers die  het rood-witte shirt van Sparta extra kleur hebben gegeven. In de rij der memorabele smaakmakers belicht Louis Du Moulin ditmaal de Kaapverdische (rechter)spits Zé Rodrigues, die zich beginjaren ’90  ontpopt als een welkome aanwinst, maar nooit echt zal doorbreken wegens het niet verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning. Tegenwoordig verdient hij vrij probleemloos de kost als dj/producer in Amerika.

Zé Rodrigues zet op 8 augustus 1988 voor het eerst voet op Nederlandse bodem. De dan 21-jarige Kaapverdiaan is gekomen als gast(speler) bij OS Badios, de RVB-zaterdagclub van zijn geëmigreerde landgenoten. Rotterdam bevalt hem wel, hij blijft en via via komt hij terecht bij de amateurs van Sparta, waar trainer Rob Theuns hem direct opstelt in zijn eerste elftal. De uitverkiezing is logisch, omdat Zé zich in zijn geboorteland al heeft bewezen als een groot talent en zodoende al eens is geselecteerd voor het nationale elftal.

Zijn goede prestaties op Nieuw Vreelust blijven op het Kasteel zeker niet onopgemerkt, na twee seizoenen uitblinken ‘promoveert’ Rodrigues naar de Stichting Sparta Rotterdam. Daar zijn de verwachtingen hooggespannen. Want, wie weet ontwikkelt deze Joao Baptista De Jesus Rodrigues Pinto Osorio, zoals hij voluit heet, zich wel net zo sensationeel als eerder Prince Polley, de Ghanese goaltjesdief die ook ‘via Vreelust’  uitgroeide tot absolute publiekslieveling van de rood-witte aanhang. Assistent-trainer Henk van Stee, die met Zé te maken krijgt bij het tweede elftal, is dolenthousiast over diens potentie: ,,Een heerlijke spits, die straks voor Sparta van enorme waarde kan zijn.”

Wel als amateur
Zijn opwachting in de hoofdmacht van Hans van Doorneveld is dan ook een kwestie van tijd. Maar, dan dienen zich ook de reeds vermoede problemen zich aan: Rodrigues is na bijna drie jaar ‘Nederland’ nog steeds niet in bezit van een verblijfsvergunning en daarom illegaal hier aanwezig. Voor de KNVB is dat geen reden geweest om hem het voetballen als amateur te verhinderen, eenvoudigweg omdat in de reglementen met deze situatie geen rekening is gehouden. Komt daar verandering door het tekenen van een profcontract, dan wordt het een heel ander verhaal, omdat daarbij voor ‘verre buitenlanders’ een (te)werk(stellings)vergunning is vereist. Met dat toelatingsbewijs op zak zal ook een verblijfsvergunning vanzelf volgen.

Langs twee wegen probeert namens het Spartabestuur Henk Hendriks het ene dan wel het andere ‘paspoort’ te regelen Bij de gemeente ligt er het verzoek om een verblijfsvergunning, omdat er serieus sprake is van familiehereniging (met Zé’s oudste broer). Naar de Stichting Arbeidszaken is gestuurd een aanvraag voor een werkvergunning. Hendriks heeft goede hoop dat die laatste instantie het snelst groen licht zal geven, omdat, zoals noodzakelijk, Rodrigues wel degelijk kan worden gezien als een verrijking voor het Nederlandse voetbal. ,,Als het MVV lukt om voor die Nigeriaanse doelman (Alloy Agu) een werkvergunning te krijgen, dan moet dat voor Zé toch ook lukken,” aldus een optimistische Hendriks.

Onkostenvergoeding
De raderen der bureaucratie werken evenwel traag, maanden verstrijken zonder dat er nieuws over de ‘kwestie Rodrigues’ kan worden gemeld. Alhoewel, Zé pikt ondertussen wel zijn speelminuten in Sparta 1 mee. Nog niet als ‘broodvoetballer’, maar op basis van een onkostenvergoeding, die hem net in staat stelt om in zijn levensonderhoud te voorzien. De VVCS is het er niet mee eens en noemt bij monde van voorman Karel Jansen het opstellen van de ‘illegale Kaapverdiaan’ in strijd met alle wetten. Ingrijpen, door welke instantie dan ook, blijft vervolgens uit.

Terwijl achter de schermen Hendriks blijft ijveren voor de gewenste papieren lijken de kansen daarop gaandeweg toe te nemen. Niet in de laatste plaats omdat inmiddels regerend Kasteelheer Rob Jacobs het helemaal ziet zitten in Zé. Hetzelfde geldt voor professioneel Sparta-watcher Piet Ocks ( Rotterdams Dagblad): ,,Met hem kan de club weer even vooruit. Rodrigues is snel, beweeglijk en ook nog eens technisch zeer vaardig.”

Peter Houtman
In het ‘shirts der shirts’ lijkt de weg voor Zé open te liggen als eerste keus in de punt van de aanval Peter Houtman, voor wie hij geregeld is ingevallen, in december 1992 teleurgesteld naar FC Den Haag verkast. Zijn vertrek biedt Jacobs eindelijk de gelegenheid om te gaan spelen zonder een van de vleugels afhankelijke centrumspits en in plaats daarvan met twee meer zwervende speerpunten, bij voorkeur Dennis de Nooijer en Zé Rodrigues.

Dat tactisch argument wordt ook aangevoerd bij de Stichting Arbeidszaken Betaald Voetbal, die begin 1993 moet beslissen over de aanvraag voor een werkvergunning. Daarnaast geeft Sparta aan niet te beschikken over voldoende budget voor het aantrekken van buitenaf van een speler met dezelfde kwaliteiten als Rodrigues.

Eind maart komt er dan eindelijk rook uit de schoorsteen en die is niet wit. De commissie die zich over de zaak heeft gebogen is tot oordeel gekomen dat ‘twijfelgeval’ Rodrigues niet in aanmerking komt voor een werkvergunning.

De teleurstelling in het Spartaanse is vanzelfsprekend enorm. ,,Triest,” zucht Zé, ,,maar eigenlijk had ik hier al een beetje rekening mee gehouden.” Waarop Rob Jacobs reageert: ,,Doodzonde, voor iedereen, maar Zé, weet dat de deur op het Kasteel altijd voor je open zal staan.”

Boston
Rodrigues verdwijnt hierna vrijwel meteen uit beeld, een zenuwslopende ervaring rijker, een illusie armer. Zijn laatste optredens als voetballer vinden plaats in Amerika, waar hij even later met meer succes een hele andere carrière start: als dj/producer, die vanuit Boston het hele land verblijdt met zijn muzikale creaties.

(Met dank aan Piet Ocks)