Home » Spelers succesjaar 1995/1996 terug op Het Kasteel

Spelers succesjaar 1995/1996 terug op Het Kasteel

22 februari 2018 - 12:40

Het seizoen 1995/1996 was voor Sparta eindelijk weer eens een topseizoen. Met uitstekend spel deed het goed mee in de subtop en het haalde de bekerfinale. Nadien is Sparta nooit meer zo hoog geëindigd als de zesde plaats van dat seizoen. Sterker nog, het is de beste klassering van de laatste 42 jaar. In deze periode van overdenking is het een goed moment om nog eens terug te kijken naar de tijd waarin Sparta in de eredivisie een gevreesde tegenstander was.

Van de spelers van dat elftal is een zestal op dit moment nog of weer werkzaam op het Kasteel. Nico Jalink is tegenwoordig assistent-trainer van Jong Sparta, Arjan van der Laan houdt zich bezig met de spitsen van de selectie, Frank Kooiman traint de keepers, Dennis Krijgsman doet de O19, Dave van der Meer is Manager Commerciële Zaken en Edward Metgod is technisch adviseur. Het wijst er eens te meer op dat veel spelers sterke banden met Sparta hebben, hetgeen toch opmerkelijk is in het moderne voetbal waarin geld veel beslist. De rood-witte clubcultuur blijkt zich aan de drang naar geld te ontworstelen.

Wat maakte dat seizoen tot een topjaar? De herinneringen van de spelers van 22 jaar geleden komen veel uit bij dezelfde factoren. Nico Jalink, de diepgaande middenvelder met routine, vat het in een woord samen: chemie. ‘De selectie bestond uit een mix van ervaren en jonge spelers, met behoorlijk veel kwaliteit. Er was balans en iedereen kende zijn taken. De samenhang in het team was groot.’

Uiteraard valt direct de naam van Henk ten Cate. Na zijn voetbalcarrière fungeerde Ten Cate enkele periodes als assistent en hoofdtrainer bij Go Ahead, waarna hij in de zomer van 1995 door Sparta werd aangetrokken als hoofdtrainer. Het was voor hem de start van een glanzende loopbaan als trainer die hem over de hele wereld bracht. Dave van der Meer roemt vooral het vertrouwen dat hij aan spelers gaf: ‘In een tijd waarin er nog geen videoanalyses en statistieken waren, kon hij ons uitleggen wat de zwakke plekken bij de tegenstander waren. Hij wist ons op scherp te zetten. Ten Cate is de man die aan de basis stond van mijn voetballoopbaan. Hij haalde mij in de zomer uit de jeugd en zette mij in de eerste competitiewedstrijd al direct linksback. Die partij in Tilburg verliep desastreus met 6-0 verlies en ik werd gewisseld. Ten Cate vertelde mij direct dat tactische redenen daaraan ten grondslag lagen en de volgende wedstrijd stond ik gewoon weer in de basis. In de uitwedstrijd bij PSV startte ik om tactische redenen niet in de basis, maar dat legde Ten Cate ook uit. Zo was hij, altijd duidelijk en recht door zee.’ Nico Jalink beaamt dat: ‘Ten Cate steekt met kop en schouders uit boven alle trainers die ik heb gekend. Hij was een strateeg eerste klasse.’

De week na de wedstrijd tegen Willem II volgde herstel tegen De Graafschap, dat bij rust al met 4-0 achter stond. Na verlies tegen Ajax (4-0) werd NEC met 3-1 verslagen. De wedstrijden tegen Utrecht (0-0 thuis) en Go Ahead (1-3 winst in Deventer) leverden een totaalscore op van 10 uit 6. Niet veel later begon het te lopen. Twente (4-2), Vitesse (3-0) en Feyenoord (3-2) werden thuis verslagen, in Eindhoven won Sparta met 1-2. De omzettingen die Ten Cate had gedaan, werden ineens voelbaar.

Rechtsbuiten Arjan van der Laan kwam achter de spits terecht als loper op het middenveld. Arjan voelde zich daar op zijn plaats: ‘Ik had dat het seizoen ervoor ook al eens aan Han Berger gesuggereerd, maar die wees dat idee af. Omdat Dennis nu veel scoorde ging de aandacht van de tegenstander naar hem uit, zodat ik veel vrijheid kreeg. Dus maakte ik er ook acht. Maar alles was te danken aan de eenheid binnen het team die Ten Cate had gesmeed. Het was een vriendengroep waarmee we veel gelachen hebben. Maar er werd hard gewerkt in het veld, vergeet dat niet.’

Edward Metgod herinnert zich in eerste instantie toch vooral de gezelligheid: ‘We bleven altijd lang hangen in het spelershome. Chinees halen, muziek draaien, wat van de spanning weg laten glijden, dat was het. Er heerste bij Sparta een ontzettende warmte in de groep en met de mensen er om heen. Henk kon de ploeg ook verbeteren binnen de mogelijkheden die er waren en daar voegde hij het zijne aan toe. Maar het was een goede groep, zonder meer.’

Een van de voornaamste factoren voor het succes was wel dat bijna altijd dezelfde ploeg in het veld kwam. Tien spelers hebben 31 of meer wedstrijden op hun naam staan, Maikel Renfurm staat op 27, maar dat waren op 2 basisplaatsen na allemaal invalbeurten. Renfurm is natuurlijk wel de man die in november uit een moeilijke hoek de winnende goal maakte tegen Feyenoord. Er werd in die maanden vijf keer gelijk gespeeld, ook met 3-3 in een heel goede wedstrijd tegen Ajax. Maar het team herstelde zich en Sparta stond begin maart weer derde.

In die weken ontmoette het ook Cambuur in de kwartfinale van de beker in eigen huis. Matchwinnaar was Dennis Krijgsman. ‘Het was een mooie kopbal op een voorzet vanaf de zijlijn van Fons Groenendijk die met een boog in de verre hoek dook. Het was toch mijn beste jaar als voetballer; ik speelde alles en scoorde 5 keer, mijn hoogste aantal. Ik voelde me op mijn plek, hangend op rechts. Het mooiste moment uit dat jaar was wel de halve finale daarna op Het Kasteel tegen Feyenoord.’

En zo komen we via Krijgsman bij Frank Kooiman. Die stond namelijk op Eerste Paasdag in de goal, omdat de vaste keeper Metgod ziek was. ‘Echt zenuwachtig was ik niet, er was wel een extra portie wedstrijdspanning’, herinnert Kooiman zich. ‘De adrenaline komt op, hè. En Feyenoord had als altijd een goede ploeg, met Koeman, Van Bronckhorst, Taument, Larsson en Bosz. Maar we jaagden ze goed op, dat was toch ons spel dat seizoen. Ik heb dan ook weinig gevaarlijks voor mijn neus gehad, op een enkel balletje van Taument na. En toen het feest achteraf… Drie dagen later stond ik weer in de goal tegen Feyenoord. Dat waren mijn enige twee optredens van dat seizoen.’ Van der Laan nog even over die wedstrijd: ‘Het werd 1-1 in de Kuip, ik scoorde en ik was geloof ik de enige die nuchter was. Toch waren we weer sterker, Koeman kon alleen gelijkmaken nadat hij een overtreding op Dave had begaan.’

Vanaf half maart werden de resultaten minder. Nico Jalink: ‘We bleven wel goed spelen, maar een seizoen duurt lang. We wonnen thuis nog een keer met 2-1 van PSV. Maar omdat een plaats in Europa uit het zicht was geraakt focusten we ons meer op de beker. Alleen de laatste wedstrijd bij Groningen ging fors verloren. Toen we daar achter kwamen, wisselde Ten Cate ook degenen die op scherp stonden: Veldman, Gérard en mij. In de eindstand werden we 6e, twee plaatsen en vier punten te weinig voor Europees voetbal. Dus restte ons de finale. Het was overigens wel spannend of ik die kon spelen, want ik was geblesseerd geraakt. Bij het warmlopen in de Kuip werd dat nog getest en met een spuitje ging het net. Maar echt fit was ik niet. De meeste jongens beseften wel dat het waarschijnlijk de enige keer was dat ze een belangrijke finale zouden spelen. En met de pers er omheen en een volle Kuip raakten we toch geïmponeerd. Mede daardoor stonden we al snel met 2-0 achter.’

Dave van der Meer maakte in die finale natuurlijk van afstand een geweldige aansluitingsgoal: ‘Ik kon ongehinderd opkomen en knalde van 20 meter hard binnen. Daardoor kwamen we nog een beetje in de wedstrijd. Na rust drongen we ook aan, maar door een ongelukkige eigen goal van Veldman werd het 3-1. Toch vochten we terug en een strafschop van Dennis betekende nog 3-2. Daarna liepen we teveel naar voren en in de laatste minuten counterde PSV naar een geflatteerde 5-2.’

Van de zes heeft Arjan de meeste rood-witte jaren op zijn naam. Om te beginnen bleef hij nog als speler tot 1999. Na bij Twente, ADO en Dordrecht gevoetbald te hebben, begon hij als jeugdtrainer op Terbregge. Via de jeugd en Jong Sparta voor korte tijd invallend hoofdtrainer. Na een korte onderbreking bij Utrecht en het nationale vrouwenteam kwam hij weer terug, voor wat nu zijn 16e jaar bij Sparta is.
Kooiman heeft ook nog lang in het doel gestaan, eerst bij VVV en Utrecht, maar kwam in 1999 terug op Het Kasteel om nog zes seizoenen het doel te verdedigen. Hij is uiteindelijk in 2008 gestopt en in 2010 keeperstrainer geworden bij zijn oude liefde. Jalink en Van der Meer hebben ook veel rood-witte jaren, de laatste meer als speler. Hij vertelt: ‘Ik heb tot 2002 hier gespeeld en dus echt de neergang meegemaakt. Je zag de kwaliteit teruglopen, het werd elk jaar minder. Toen de degradatie een feit was, werden de aflopende contracten niet verlengd, onafhankelijk van verdienste of clubbinding. Daar werd ik ook het slachtoffer van. Gelukkig kreeg ik nog een contractje als semiprof bij Dordrecht, maar tegelijkertijd kon ik gaan werken bij de bladenuitgever ZPress. Via die weg ben ik weer bij Sparta terechtgekomen als accountmanager van de commerciële afdeling.’

Jalink was tijdens zijn voetbalcarrière de zwerver bij uitstek: ‘Bij de meeste clubs heb ik een of twee jaar gevoetbald, alleen bij Sparta heb ik veel langer gespeeld, vijf seizoenen in totaal. Nadat ik in 2001 bij Dordrecht mijn spelerscarrière beëindigde, kwam ik hier snel terug als assistent voor enkele jaren van Mike Snoei, totdat hij in 2005 werd ontslagen. Na enkele amateurclubs ben ik in 2011 weer teruggekomen, eerst alleen bij de jeugd O19, nu bij Jong Sparta.’ Zo heeft Nico ook al meer dan tien Spartaanse jaren op zijn conto.

Dennis Krijgsman en Edward Metgod zijn de laatsten van deze groep die zijn teruggekeerd bij Sparta. Bij Krijgsman heeft Sparta altijd een speciaal plekje gehouden, meldt hij. Hij is na zijn Kasteeljaren vooral in het oosten van het land actief geweest en was werkzaam bij onder meer NEC en Achilles ’29. Toen de club hem in de zomer van 2017 belde, greep hij die kans met beide handen aan. Edward Metgod kwam nog iets later binnen. In september 2017 werd hij aangetrokken als technisch adviseur. In de jaren ertussen was hij werkzaam in Noord-Holland. De langste tijd daarvan was hij bij AZ assistent van Adriaanse en Van Gaal, daarna had hij Telstar onder zijn hoede. Nu is ook hij weer terug op Het Kasteel.